Gisteren moest ik een interview voorbereiden met een schrijver. Ik moest ‘m niet zelf interviewen, enkel het voorbereidingswerk behoorde tot m’n takenpakket. Maar dat was al genoeg om m’n stresslevels tot ongeziene pieken te jagen. Ik ben namelijk een beetje bang van schrijvers. Schrijvers zijn slimme mensen, die veel leniger met de Nederlandse taal omspringen dan ik ooit zal kunnen. Bovendien was dit niet zomaar een schrijver. Het was ‘en plus’ ook nog eens een journalist. Een schrijvende journalist dus of een schrijver die gewoon is om zelf vragen te stellen. Oh horror! In gedachten zag ik hoe hij met een verveelde grijns al m’n vragen één voor één op de clichéberg mikte. Ik las de mens z’n boek helemaal uit, maar toch was ik nog steeds niet zeker over de vragen die ik ‘m wou stellen. Helaas laat de dagelijkse tv-realiteit weinig ruimte voor onzekerheid. Dus moesten die vragen op zeker moment gewoon gemaild worden. Al was het dan met een bibberende hand…
En toen kreeg ik een mailtje terug: “Perfecte vragen. Daar heb ik weinig aan toe te voegen!” En toen ging ik even zweven en haalde m’n zelfbeeld even een ongezien piekje. Even, want binnen twee weken moet ik wéér zo’n interview met een ‘schrijver streepje journalist’ voorbereiden. En ook al klonk ook die mens best aimabel aan de telefoon: ik weet nu al dat de ellende weer helemaal van vooraf aan begint…
0 reacties op “Opsteker”