Over mijn verbouwingen kan ik ondertussen een klaagzang opzetten die binnen het eerste uur niet afgelopen is. Verkondigde ik een goeie maand geleden nog dat het einde van een heel lastig verbouwperikel eindelijk in zicht was, ondertussen ben ik alweer van die illusoire wolk af gedonderd. Na de krom getrokken kastdeuren en het gespleten badkamerhout was het vorige week de beurt aan de keukentafel. Opeens was die voorzien van een soort kraterinslag, over zowat de hele lengte. Ook in de ombouw rond de kookplaat verschenen spleten. Ik heb de voorbije twee jaar constant met onderleggertjes geschoven, bang voor krassen in de gloednieuwe vernis. En dan dit… Het lijkt wel een cynische uitvoering van het spreekwoord “buigen of barsten”. Met als toegift: buigen én barsten…
En toch…
Het zou me bijna doen vergeten dat ik hier ontzettend graag woon. Negen jaar ondertussen al. Per toeval hoorde ik dat het te koop stond, nog vóór de toenmalige eigenaren het officieel aankondigden. Snel toegehapt en nog geen moment spijt van gehad. Een ouder, maar solide gebouw dat geen gekke mankementen vertoont, de ligging (in het centrum, maar toch vrij rustig) en zeker ook… de lichtinval. Dat laatste was niet iets waar ik bij de aankoop speciaal op gelet heb. Misschien omdat ik uit een rijhuis kwam. Maar nu zou ik het niet meer kunnen missen.
Ik kan het ten zeerste aanraden: zo’n half open bebouwing met de aangebouwde kant in het noorden. Met de verbouwingen verhuisde m’n keuken van de achterkant van het huis naar de voorkant. Een gewaagde zet, maar een goede. En zo brachten de verbouwingen toch nog positieve zaken met zich mee. Zoals de zon die doorheen de dag gezelschap houdt langs alle ramen. Het doet het gloednieuwe, maar gehavende interieur en de vervelende rompslomp eventjes vergeten…
Mooi artikel .