Sommigen ergeren zich aan de kerstmannetjes die huizen beklimmen. Of aan de glimmende decoratie die van alle kanten in je ogen priemt. Anderen krijgen het op hun heupen van het rotcommerciële karakter van Kerstmis of van “La Grande Bouffe” die onvermijdelijk twee opeenvolgende weken in je maag gesplitst wordt. Ik heb mezelf nog niet kunnen betrappen op dat soort ergernissen. Eigenlijk vind ik die zotte weken best amusant en volg ik de eindejaarsgekte voor zover het me zint en schikt.
Eigenlijk is er maar één iets dat me stoort in deze periode van het jaar. Ergernis is een te zwaar woord. Nou, een ergernisje dan: Virtuele kerstkaarten. Ze zijn meestal zo onpersoonlijk. En wat doe je ermee eens je ze gelezen hebt? Een echt kaartje zet je op de schouw of je hangt ze aan een wasknijper. Dan kan iedereen die op bezoek komt zien hoe populair je wel bent. In de tweede week van januari belanden ze meestal in een doos waar ze je verder niet meer storen. Maar zo’n virtuele kaart belast je mailbox (die meestal al met een indigestie kampt) en belandt tussen de “serieuze” mails. Deleten is zo oneerbiedig en kan ik, softie als ik ben, niet over m’n hart krijgen. Vandaar dat ik sinds deze week een nieuw submapje gecreëerd heb: “wensen”. Daar verdwijnen alle virtuele wenskaarten in. Ik zie na de feestdagen wel wat ik ermee doe…
0 reacties op “Kerstergernis(je)”